Interne saldering: de rechtbank sluiten het net
In deze bijdrage zijn twee uitspraken van rechtbanken opgenomen. De eerste uitspraak is belangrijk voor de praktijk. De tweede uitspraak is noemenswaardig omdat de rechtbank Gelderland de lijn van de rechtbank Oost-Brabant in de Amercentrale (zie hieronder) volgt. Het is nog de vraag hoe de Afdeling hiermee “omgaat”.
Uit het Aqua-Pri arrest van het HvJ van 10 november 202212 blijkt dat de voortzetting van een activiteit als nieuw of afzonderlijk project aangemerkt moet worden (waarvoor dan een passende beoordeling verricht moet worden) als tussen de vergunde activiteit en de voortgezette activiteit – gelet op de aard, de plaats van uitvoering en voorwaarden waaronder de uitvoering plaatsvindt – geen continuïteit en identiteit bestaat. Interne saldering kan worden toegepast als er sprake is van een zelfde project.
In de kwestie die heeft geleid tot de tussenuitspraak van de rechtbank Zeeland West-Brabant van 30 mei 2024, gepubliceerd op 13 juni jl. (ECLI:NL:RBZWB:2024:3583) wenst de vergunninghoudster een aparthotel in de directe omgeving van het Natura 2000-gebied ‘Kop van Schouwen’ te realiseren. Dit gebied is sinds december 2013 definitief aangewezen als Natura 2000-gebied. Tussen partijen is niet in geschil dat op dat moment het warenhuis nog op het perceel gevestigd was en dat het college op 11 februari 2000 een milieumelding heeft ontvangen. De rechtbank leidt niet uit de betreffende melding af dat deze voor een bepaalde periode is ingediend dan wel dat er voorwaarden gelden voor het vervallen van de geldigheid van de melding. Het enkele gegeven dat het warenhuis feitelijk niet meer op het perceel wordt geëxploiteerd, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om aan te nemen dat de melding niet meer geldt. Het college stelt evenwel naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte dat een volledig andere invulling van de activiteiten op het perceel niet maakt dat er sprake is van de wijziging van een bestaand project. Gelet op het AquaPri-arrest miskent het college daarmee de uitleg van het HvJ voor wat betreft het onderscheid tussen een bestaand en een nieuw project. De rechtbank komt tot het oordeel dat het aparthotel geen voortzetting of wijziging is van een bestaand project, zodat de bestaande milieutoestemming voor het warenhuis niet kan gelden als referentiesituatie. Dat betekent dat voorafgaand aan de vergunningverlening voor het aparthotel in beginsel een passende beoordeling dient plaats te vinden, tenzij uit de voortoets de zekerheid is verkregen dat het aparthotel de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied niet zal aantasten.
Dan de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 18 juni 2024 (ECLI:NL:RBGEL:2024:3702) waarin het gaat het ook gaat om de vraag of interne saldering toegepast mag worden. In 2012 kreeg het agrarisch bedrijf een natuurvergunning voor het houden van 1.417 vleeskalveren verdeeld over 3 stallen. Een van de stallen is echter nooit gerealiseerd. Door gewijzigde wetgeving is het ook niet meer mogelijk om precies deze stal te bouwen. De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte de hele natuurvergunning uit 2012 als referentiesituatie gebruikt voor het intern salderen. De reden hiervoor is dat die natuurvergunning is verleend, zonder dat de gevolgen van stikstofdepositie op de nabij gelegen natura 2000-gebieden van de vergunde activiteit passend is beoordeeld. (vergelijk dus ook de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant over de Amercentrale, ECLI:NL:RBOBR:2021:6389 van 8 december 2021). Tot nu toe hanteert de Afdeling als lijn dat het gaat om de vergunde situatie en niet om de feitelijke situatie. ABRvS 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:175 ).