De uitspraak van de Voorzieningenrechter van de Afdeling van 12 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:68 draait om een verzoek om handhaving van MOB aan het college uit 2014 om op te treden tegen een vleesvarkensstal. MOB verwijt het college niet actief te handhaven en niet de stal te sluiten. Het college wil dat op dit moment niet, omdat de belanghebbende een PAS-melder is. Hij zou op korte termijn in aanmerking komen voor legalisatie waardoor handhaven op dit moment onevenredig is.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het college in het besluit van 4 april 2023 nog steeds niet goed heeft gemotiveerd waarom handhaving onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen natuurdoelen. Hiertegen heeft het college hoger beroep ingesteld. Het college vraagt nu de voorzieningenrechter te bepalen dat het geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen totdat de Afdeling op dit hoger beroep heeft beslist.
Op zitting heeft het college toegelicht dat de belanghebbende een PAS-melder is die in het legalisatieprogramma zit en dat het college bezig is met legaliseren van de vleesvarkensstal in kwestie. De voorzieningenrechter neemt dit als uitgangspunt bij de beoordeling van het verzoek. Deze handhavingsprocedure is namelijk niet geschikt om te toetsen of uiteindelijk aan de voorwaarden van het legalisatieprogramma wordt voldaan. Dit betekent dat de voorzieningenrechter niet ingaat op het betoog van MOB dat dit niet het geval is. Dat argument kan zo nodig een rol spelen op moment dat de vergunning in het kader van het legalisatieprogramma wordt verleend.
De belangenafweging tussen het natuurbelang en individuele bedrijfsbelangen in deze zaak waar het gaat om PAS-melders die het college moet maken bij een nieuw besluit op bezwaar, staat niet op zichzelf. Zo overweegt de Voorzieningenrechter. Vergelijkbare afwegingen komen voor in diverse andere zaken. In drie daarvan - nrs. 202106907/1/R2, 202201726/1/R2 en 202203831/1/R2 - zal de Afdeling naar verwachting in het eerste kwartaal van dit jaar uitspraak doen en zal meer duidelijk worden over hoe het college die afweging op een goede manier kan maken. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat het zinvol is dat het college een nieuw besluit op het bezwaar neemt op moment dat het heeft kennisgenomen van de verwachte uitspraken.
Voor meer informatie over deze uitspraak kunt u contact opnemen met Susan